Het Sweelinckorkest o.l.v Konradin Herzog speelde het volgende programma:
Béla Bartók – Hongaarse schetsen
Zoltán Kodály – Concert voor orkest
Anton Bruckner – Symfonie nr. 6
Met dit prachtige programma heeft het Sweelinckorkest voor het eerst onder leiding van de nieuwe dirigent Konradin Herzog mogen spelen. Zijn debuut was zeer succesvol en er is volop genoten.
Voor de pauze zijn de Hongaarse schetsen van Béla Bartók uitgevoerd. Deze schetsen zijn geïnspireerd op Hongaarse volksmuziek en vormden de vrolijke opening van het concert. Vervolgens werd het Concert voor orkest van Zoltán Kodály ten gehore gebracht. Kodály was een goede vriend van Bartók en creëerde met zijn Concert een bijzonder werk, dat zowel kenmerken van Hongaarse volksmuziek als van een symfonie bevat.
Na de pauze speelde het Sweelinckorkest de 6e symfonie van Anton Bruckner. De Oostenrijkse componist Anton Bruckner voltooide zijn zesde symfonie op 3 september 1881. Daarna veranderde hij er niets meer aan. Uitzonderlijk voor Bruckner. De Zesde was het eerste en enige werk waarmee hij direct na de voltooiing tevreden was. Eind 19e eeuw en begin 20e eeuw schaafden anderen, onder wie Gustav Mahler, wel nog aan het werk. Het Sweelinckorkest heeft echter de originele versie uitgevoerd. Bruckner deed over deze symfonie de legendarische uitspraak ‘Die Sechste ist die Keckste’ – De Zesde is de brutaalste.